THEODOR FÜRCHTEGOTT KIRCHNER Op. 70: Fünf Sonatinen für Klavier zweihändig (1883)
Beschrijving: 5 Sonatines, nr. 1 in C (3-delig) nr. 2 in G (4-delig), nr. 3 in C (3-delig),
nr. 4 in G (3-delig), nr. 5 in Bes (4-delig)
Moeilijkheid: 5/10
Verkrijgbaarheid: Goed! Nieuw te kopen bij Amadeus Verlag Winterthur.
Theodor Fürchtegott Kirchner (1823-1903) was, zegt men, op zijn achtste al een volleerd organist. Toen hij vijftien was ging hij naar Leipzig, waar hij onder andere les had van Mendelssohn, en in Schumanns kring verkeerde. Hij was de eerste leerling van het net door Mendelssohn opgerichte conservatorium. Op hun voorspraak werd hij in 1843 organist in Winterthur. Daar ging het hem goed. Von Bülow, Liszt en Wagner bewonderden zijn orgelspel. Hij componeerde, trad op als pianist, gaf lessen, dirigeerde, en organiseerde concerten, ook in Zürich. Hij was bevriend met Robert en Clara Schumann en met Brahms. Hij had een affaire met Clara rond 1860. Zij betaalde zijn speelschulden, en probeerde hem vergeefs van het gokken af te houden. Later verhuisde hij naar Zürich, en trouwde niet zo gelukkig. Daarna leidde hij een onregelmatig leven, en wisselde veel van baan. Hij was even hofpianist in Meiningen, muziekschooldirekteur in Würzburg, gaf les in Leipzig en Dresden. Hoewel hij niet slecht verdiende, raakte hij diep in de schulden, en moest in 1884 met een grote geldinzameling (door o.a. Hanslick, Gade, Grieg, Brahms, von Bülow en Reinecke) gered worden. Vanaf 1890 leefde hij zonder zijn vrouw en kinderen in Hamburg, en werd onderhouden door von Bülow en Brahms. Op het einde was hij vrijwel blind, en verlamd. Maar gedurende dit leven schreef hij naast zo’n 20 opusnummers kamermuziek, ’n dikke 40 liederen, en wat koormuziek, meer als 1000, vaak prachtige pianominiaturen in een scherpe, persoonlijke stijl die naar Schumann neigt maar soms ook aan Brahms doet denken.
VIJF SONATINES Op. 70
Wat overkomt een klassieke sonatine van bijvoorbeeld Clementi, die verdwaald raakt in de Romantiek? Speel de vijf opspringende sonatines van Kirchner, en je weet meer.
De grote Romantische sonate raakt, lijkt het, vaak wat verstopt in de uitwerking van haar hoge voornemens. Dan kijkt er een grijze schim mee, die wel iets van Beethoven heeft. In het korte bestek van de sonatine krijgt de romantische geest misschien wel meer vrijheid om te schitteren. Hier hoeft het niet zo serieus en verantwoord. Het eerste deel wordt een grillig verhaal, een lichtscherp avontuur van plotselinge invallen, waarin de montere hoofdpersoon al snel van het rechte pad afraakt, twijfelt, zit te peinzen of van het ene op het andere moment in een groot donker bos staat, waar de stilte enkel verbroken wordt door de eenzame roep van een onheilspellende vogel. Of er wordt even dapper gevochten, een onweer dreigt, maar algauw breekt de stralende zon weer door, en lopen we vrolijk zingend verder.
Het langzame deel, hoe simpel het ook begint, is na één regel al een roerend verliefd lied, een oud verhaal, of in diepe melancholie gestrand. Of wordt ineens een dromerige dans. Het doet soms aan Brahms denken. En het snelle laatste deel is een jacht, een vrolijke soldatenmars met de nodige moeilijkheden, een plagerig tikkertje-met-verlos, of een schitterend dansfeest, met verschillende stemmingen. Maar, en dat is een specialiteit van Kirchner, alle overgangen, hoe abrupt ook, worden bij elkaar gehouden, en aannemelijk gemaakt, door een heldere, slim geschreven meerstemmigheid, die vaak niet doet wat je denkt, maar achteraf altijd logisch wordt.
Het zijn wel eigenaardige sonatines. Dat begint al in het eerste deel, met de beroemde sonatevorm. Omdat het eerste thema altijd eenvoudig en helder moest zijn, verwijzend naar haar klassieke voorbeelden, of ze zelfs (ironisch?) imiterend, begint het vaak een beetje monter naief, om dan meteen op weg te gaan en algauw in afgelegen gebieden te geraken. Kirchners tweede thema’s zijn vaak heel kort, soms niet meer dan een motief, een snelle mineurkleuring, en lijken al vooruit te lopen op de avonturen in de doorwerking. En twee keer zien we ze helemaal niet meer terug in de doorwerking, maar pas aan het einde.
Maar is dit niet meten met maatstaven die elders thuishoren? Laten we deze snel van kleur en belichting verschietende muziek spelen en waarderen om wat ze is. Misschien past ze wel in onze ongeduldige tijd.