op de rand een muur
waar je net overheen kijkt
je kunt de diepte in
waar velden, boompartijen wegstromen
daar windmuziek bij denken breedlagig veeltonig
langswaaiend, ritselrijk van hoogte, diepte
een ruismidden van boomtoppenloof
dat net onder ooghoogte beweging maakt
je kunt dat niet doen—de scherpte dan van de muurrand
tegen blauw met vele soorten bollende wolken
sommige dreigend donker—en
het valt stil met trage klanken, hooggestapeld
herhaald in zwellende onbegrensde
weer slinkende brede vormen, dit
zijn al twee bedachte stukken
die je verder zou kunnen beschrijven, net zolang
tot ze er bijna zijn—word dan, vanzelf
een componist uit een klein land
dat niet mee hoeft te doen omdat ze
voldoende muren hebben, dalen, bomen,
lange wegen waar niet veel voorbijkomt