Heller (2004)

dikke regenspatten
het ene vogeloog
loert spottend uit het groen

de laatste zomers
woonden in het grote huis
tussen de geur van boeken schreef
als open plekken
nog immer vochtig heldersmoeds
pianostukken zijn
hoornklankomzwervingen
met wonderlijk behulp
van wat er nooit bewoog
in kamerhoeken

hoe ouder elk jaar
hoe meer de zomer vol groeit
tussen brieven spaarzame gesprekken

maar zo mag het niet stoppen
niet zonder wiekslag windstoot
waken van snavelbeen
op een verre heiige morgen
hoog boven de rode pannen het
ruisend water het knarsen
van de molensteen
hier

zet op een goeie ochtend daar
maar eens fluks de ene
voor de andere voet het dauwgras
gratis